St. Augustinuskerk glas-in-lood H.Geest

Fiat voluntas tua, sicut in cælo et in terra

Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel

De titel van de overweging

Petrus met sleutel

In die tijd nam Jezus Petrus ter zijde en begon Hem ernstig te onderhouden. De reactie van Jezus was: ‘jij, Petrus, ga weg, want jij bent voor Mij een satan, want je bent voor Mij een probleem des aanstoots, omdat jij je laat leiden door de menselijke overwegingen en niet doet wat God wil. Als je echt mijn volgeling wil zijn, dan moet je mij ook durven volgen. En als je ook mijn volgeling bent, moet je door jezelf te verloochenen straks zelf je kruis op je nemen.

Toch krijgt Petrus de naam die ‘rots, steenrots’ betekent. Waarom noemt Jezus hem zo? Steen en rotsen zijn duurzaam, zij kunnen stormen doorstaan. Zij zijn tekenen van trouw. Gedenktekens van dier­baren zijn meestal uit steen gemaakt. Stenen dragen, een rots staat overeind. Op steen kun je bouwen, ook zelfs kerken (hoewel er in deze tijd meer worden afgebroken). Een kerk is allereerst een gemeenschap, waarin we worden samengeroepen.

Zo ontstaat een familie, de familie van God, de familie van mensen. Een familie heeft een huis nodig, en dat huis moeten we beschermen en behoeden. Een kerk moet duurzaam zijn, veilig en dierbaar. Zo’n huis is niet op zand gebouwd, maar op de rotsgrond van trouw in goede en slechte dagen. Zo wil Christus zijn kerk bouwen, want er komen vaak grote stormen (Matteüs 7:24). Maar de poorten van de grote stormen zullen haar niet overweldigen (Matteüs 16:18). Al tweeduizend jaar zijn we nu al gebouwd op de rots, op mensen van vlees en bloed, zoals Petrus.

Jezus zei tegen Petrus: ‘Jij, Petrus, jij bent toch iemand die sterk genoeg is om als steenrots mijn kerk te bouwen. Later wordt Petrus de eerste bisschop van Rome, en daarmee de eerste paus. Daarom ook staan die woorden geschreven boven de koepel van de Sint-Pieter. Maar hoe het ook zij, deze tekst werd een bron van meningsverschillen. Hoe moet onze kerken er uitzien? Daar zijn heel veel verhalen over. Jezus zegt: ‘Wie ben ik volgens jullie? Petrus zegt als eerste: ‘U bent voor mij de Messias, de Zoon van de Levende God’. Petrus heeft het begrepen, moet Jezus gedacht hebben. ‘Gelukkig ben jij, Simon Barjona - niet vlees en bloed hebben jou dat onthuld, maar mijn Vader die in de hemel is’. Wat moet Jezus opgelucht zijn geweest. Als Petrus en de anderen het begrepen hebben, dan kan alles doorgaan, dan zal het Rijk van God er zeker komen. Dat Petrus dat zegt, deze geloofsbelijdenis, dat is zo belangrijk. Dus regeert Jezus weer: ‘Jij bent mijn Petrus, dat betekent ‘Rotsman’ op deze ‘Petra’, deze rots, zul jij mijn gemeenschap bouwen.

Hoe gaan we verder? ‘In nood leren mensen elkaar pas goed kennen’, zeggen we vaak. Het is waar: als je veel nare dingen met elkaar moet meemaken, dan ontdek je pas wie je ware vrienden zijn. Als je ziet wat mensen soms voor elkaar over hebben, dan moet er wel een gewel­dige band tussen die mensen zijn gegroeid. Iemand leren kennen is niet zo simpel. Je kunt niet op een naam of een visitekaartje afgaan. Je kunt niet aflezen wie iemand is, als je zijn beroep of functie kent of weet wat hij of zij verdient. Iemand als persoon écht leren kennen is een proces van geven en delen en van leren omgaan met elkaar. Daarin geef je ook heel wat van je zelf prijs.

In 't Evangelie vraagt Jezus: ‘Wie zeggen de mensen dat Ik ben?’ Dan worden er een aantal beroemdheden van die tijd genoemd, mensen met prachtige visitekaartjes, interessante persoonlijkheden. Sommigen zeggen: Johannes de Doper. Anderen zeggen: Elias, Jeremia of een van de profeten. Maar daar gaat het Jezus niet om. Hij vraagt zijn vrienden: maar jullie dan, wie zeggen jullie dat Ik ben? Wat ben ik jullie waard? Laat eens horen wat jullie Mij waard zijn.

Petrus geeft dan 'n zeer persoonlijk antwoord. Petrus noemt geen naam van 'n of andere beroemdheid, maar hij gaat af op wat langzamerhand zijn diepste levensovertuiging is geworden. Petrus had Jezus leren kennen als Iemand die het heel waarachtig opnam voor mensen, die het in hun eentje zo moeilijk kunnen redden: zieken, eenzamen, armen, gevangenen, verstotenen, ongeletterden. Het zwak dat Jezus voor deze groep had sloot aan bij het gelovig besef van Petrus dat Gods Woord nog steeds werkzaam is in deze wereld. Gods Woord dat zich in de loop van de geschiedenis heeft laten zien als 'n Woord dat werkelijk mensen wil bevrijden, vrij maakt.

Daarom geeft Petrus een antwoord dat hem geweldig kwetsbaar maakt: Gij zijt de Christus, de Gezalfde, die door God is aangeraakt om mensen vrij te maken. Daarmee spreekt Petrus een heel persoonlijke keuze uit voor Iemand die hij in zijn leven had leren kennen als een mens die zijn naam ‘Redder’ waargemaakt heeft en nog waarmaakt. Daarop zegt Jezus: op iemand die zo voor je kiest kun je bouwen. De naam ‘Petrus’ betekent: Steenrots. Een mens op wie je kunt leunen en steunen, een mens die je ten volle kunt vertrouwen. En Jezus overhandigt hem de sleutels van het Koninkrijk. De sleutel is eigenlijk maar een klein ding en toch kan het de zwaarste deuren van een brandkast ontsluiten. Wie de sleutel heeft, heeft toegang, heeft macht ten aanzien van de goederen die hem of haar zijn toevertrouwd. Eigenlijk draait in de wereld alles om macht en bezit, die wij voortdurend veilig willen stellen tegenover inbraak en roof.

Petrus heeft de sleutel gekregen van Jezus zelf. Sleutels zijn belangrijk. Wij plaatsen tegenwoordig overal sloten op: op onze huizen, onze deuren, onze auto's; zelfs de kinderen hebben soms een slot op hun dagboek. Die sleutels wijzen vaak op een levenshouding die kenmerkend is voor onze tijd. Wij willen ons hele leven in de greep krijgen; wij willen alles zelf vasthouden en zeker stellen. Een belangrijk mens loopt met een grote bos sleutels. Maar je kunt je afvragen of mensen die zich voornaam voelen niet de belangrijkste sleutel in het leven missen: de sleutel van zijn of haar levensgeluk. Want alle andere sleutels zijn maar tijdelijk. Wij kunnen alles nog zo goed afsluiten, eens zal men alles openbreken en bij de dood zal niets geheim blijven. Dan laten we alle sleutels op aarde achter om die ene sleutel van het eeuwig leven te verkrijgen.

Tegenwoordig worden ons zoveel sleutels voor een gelukkig leven aangeboden. Laten we oppassen voor de valse sleutels die in omloop zijn. Sleutels die niet echt passen op het levensgeluk. Hoeveel sleutels worden ons in de televisiereclames niet aangeboden om gezond, jong en gelukkig te worden en te blijven? Bestaat er wel echte en sleutel voor een gelukkig leven? Heel veel mensen hebben die hoop allang opgegeven. Ze zijn verbitterd en sluiten zichzelf af van de wereld. Het geluk is volgens hen alleen weggelegd voor enkelen. Als je geboren bent als dubbeltje, dan word je nooit een kwartje.

Toch zegt Jezus het vanmorgen duidelijk: ‘Ik kan je de sleutel geven tot een zinvol bestaan". Jezus sluit niets af, Hij heeft zichzelf geopend voor iedereen die Hij tegenkwam. Hij heeft ons geleerd dat het geluk alles te maken heeft met de vraag in hoeverre wij ons zelf openstellen voor de nood van anderen. Zo is Jezus, zegt het boek van de Openbaring, voor ons een deur geworden die altijd openstaat (4:1) Jezus heeft maar één sleutel, het is zijn sleutel van de Liefde. Het is de énige sleutel voor je levensgeluk. Die sleutel reikt Jezus ons aan en wij mogen hem doorgeven aan iedereen die voor Jezus’ zijn boodschap openstelt. Dat is het sleutelwoord dat Jezus niet alleen Petrus, maar vanmorgen ieder van ons de liefde wil aanreiken.

Ambro Bakker s.m.a.