St. Augustinuskerk glas-in-lood H.Geest

Fiat voluntas tua, sicut in cælo et in terra

Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel

De titel van de overweging

Parabel van de 10 bruidsmeisjes

Er zijn vandaag twee parabels: Waakzaam­heid en Werkzaamheid. De eerste parabel gaat vooral over Waakzaamheid. Dan heb ik het nu over een 17e eeuw schilderij met een allegorische voorstelling. (Het woord allegorie betekent ‘verhaal of afbeelding’ waarin abstracte begrippen worden voorgesteld als personen, zoals bijvoorbeeld Jezus van Nazareth).

In het bisschopshuis in Brugge hangt dat mooie schilderij. Boven aan het schilderij, gaan vijf meisjes met brandende lampen de trappen op en worden dan verwelkomd door Christus. Aan de andere zijde dalen de meisjes met lege lampen en met hangende hoofd de trappen af; ze zijn dan weggestuurd. Onderaan is de verklaring geschilderd: links zitten vrouwen ijverig te spinnen, te naaien en te borduren, rechts zitten ze alleen maar te kaarten, te schilderen en muziek te maken. Het is wel een zeer moraliserende uitleg die tegenwoordig huidige bezoekers maar matig kunnen appreciëren. Terecht. Onze tijd ziet ontspanning en het beoefenen van de kunsten als waardevol.

De pointe van het verhaal is overigens duidelijk. De definitieve ontmoeting met God komt plots en onverwachts. De terugkomst van Christus laat dan op zich wachten. De leerlingen van Jezus bereiden zich ook voor op de vestiging van het rijk der hemelen, dat in die tijd werd aangekondigd. Wat leert de tweede parabel ons bij: hoe was de Kerk in het begin? Dan gaat het vandaag om de ’sfeer van de bruiloft’. De hoofdtoon is vreugde en blijde hoop. Het groot vertrouwen ziet de ‘Kerk in den beginne’ op weg naar de Bruidegom. Zij richten zich dan vooral op Jezus Christus, die hun eenheid wordt. Bij het begin van de Jezusbeweging leven de eerste leerlingen in de sfeer van een blijde verwachting. Ze kijken positief naar de toekomst.

In onze tijd, hebben wij het dan over de Eucharistie. Dat drukken wij tegenwoordig uit in de acclamatie na de consecratie: ‘Wij belijden tot Gij wederkeert, dat Gij verrezen zijt’. Wat verder volgt is een gebed dat eindigt met… ‘hoopvol wachtend op de komst van Jezus Messias, uw Zoon’. De communie en de eucharistische aanbidding zijn de uitdrukking van het verlangen om helemaal met Christus verenigd worden. Ondertussen is er ook pijn en verdriet om de aanwezigheid, ongeduld om het lange wachten. Sommigen geven het op, ze verliezen de moed. Angst en onzekerheid kwellen anderen. Vandaar de dringende bede, die de laatste regel is van de hele Bijbel: ‘Kom, Heer Jezus, kom’.

Olie is in dit verhaal een belangrijk beeld. Letterlijk genomen is het de brandstof dat ervoor zorgt dat de fakkels tijdens het dansen blijven branden. Ook in onze tijd kennen we het maar al te goed als bron van energie: beweging, warmte en licht. In de wereld van de Schrift is het onder andere een beeld van gerechtigheid, waarmee ‘het horen van de Thora gepaard moet gaan’. De olie is het geloof in Jezus’ Christus’ Geest. De olie is de bron van vuur, van licht en warmte. Ze zitten binnen in de kruik, in de holte van de lamp. De olie zie je in de kerk niet, want die olielamp is de lamp die vlak bij de eucharistie aanwezig is. In de meeste kerken hangen die lamp overal op diezelfde plek. De Geest is daarom nog steeds aan het werk in elke individuele RK. kerk. Dat is te merken aan het enthousiaste en de geestdrift waarmee wordt geleefd. Maar we hebben nu veel mensen die onze kerk hebben verlaten. Maar wie verstandig is, voedt zijn geloof, door lectuur en studie, door gebed en bezinning, door de verbondenheid van je gemeenschap door het lezen van de Schrift en het vieren van de eucharistie. En ook de, ‘dwaze dames en heren’ die tegenwoordig te weinig olie hebben meegenomen, blijven nu allemaal weg van hun Bruidegom. Maar misschien dat velen van u toch over reserve-olie bezitten en dan zou de tweede parabel ons willen leren: ‘Vaak is het wachten om het uit te houden, maar dat wij op de lange duur weer terugkomen naar Jezus van Nazareth.

Het Matteüs-evangelie is een vorm van ‘parochie-catechese’. De inhoud van het onderricht is mede afgestemd op de situatie van de gemeenschap waar Matteüs voor schrift. Onze teksten is een ‘een eigen verhaal’ van Matteüs, dat bij Marcus en Lucas, laat staan bij Johannes die dan ontbreekt. In de lijn van andere gedeelten van het Matteüs-evangelie doet onze tekst vermoeden dat er ook in onze parochie en er vaak een tekort is aan olie.

Er is gezien de praktische en daadwerkelijk geloven in dienst van het rijk van God dat op komst is. We zullen later in ons gesprek moeten kijken of dit ook van toepassing is op onze eigen situatie. En elke periode in de geschiedenis verstaat deze parabels op hun eigen manier. Matteüs plaatst dit verhaal aan het begin van zijn 25e hoofdstuk dat handelt over ‘het einde der tijden, weest waakzaam, want u kent dag noch uur’.

De gelijkenis van de 10 bruidsmeisjes heeft de eerste christengemeenten geweldig aangesproken. Zij leefden in tijden van zware vervolging. Ze vroegen zich vertwijfeld af: waar blijft de Heer? Zij wisten dat de Bruidegom op zich liet wachten. Maar zij wisten ook dat Hij kon komen, niet plotseling van boven, maar midden in de nacht, in de gewone menselijke ervaringen en in de gewone menselijke verhoudingen. Een betere wereld: maar het duurt allemaal zo lang! Maar hoofdzaak is dat we niet met z'n allen inslapen, ons geduld verliezen en dat wij steeds de olie van de hoop, dat Hij zal komen, in alle omstandigheden van ons leven meedragen. Ook als alles wat langer duurt dan wij verwachten, is langer dan de aanwezigheid van Jezus van Nazareth.

De komst van de Heer wordt vaak vergeleken met een bruiloftsfeest. Wij moeten waakzaam en werkzaam zijn, want het woord van de Heer is indachtig. ’Ja, Ik zal spoedig komen, Amen! Kom, Heer Jezus, kom’. Met deze woorden sluiten we vandaag het Evangelie van Matteüs. Het is de bekende Maranatha-roep van de eerste Christenen. Veel protestantse kerken heten ook ‘Maranatha’. En dat betekent: ‘de Heer komt!’. Als wij niet wakker blijven en rondlopen met een gezicht van ‘het duurt mijn tijd wel uit’, dan zijn wij de meisjes zonder olie. Dan zijn we ingedut en uitgedoofd. Dan hebben we elkaar en deze wereld eigenlijk niets meer te zeggen. Dan gaat de deur op slot. Als God ons niet thuisbrengt, wie zal óns dan thuisbrengen? Weest dus waakzaam en laten wij ook onze fakkels maar brandende houden.

Ambro Bakker s.m.a.
Zusters Van Amersfoort