St. Augustinuskerk glas-in-lood H.Geest

Fiat voluntas tua, sicut in cælo et in terra

Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel

De titel van de overweging

VOL VERWACHTING KLOPT ONS HART

Als mijn moeder een boek wilde lezen, begon ze altijd met de laatste bladzijde. Toen ik haar vroeg ‘waarom doet u dat?’ antwoordde ze ‘ik lees alleen maar een mooi verhaal, als ik zeker weet dat dit verhaal dan ook goed afloopt’. Vandaag, op deze eerste zondag van het zogenaamde Marcus-jaar, beginnen we ook niet op de eerste bladzijde, maar lezen we nu al uit het dertiende hoofdstuk uit het Marcusevangelie. Kon ik ‘t mijn moeder dan aanraden? Loopt het Marcusverhaal dan wel goed af? Marcus is ook, ‘vol van verwachting en zijn hart klopt hevig, full of Expectations do our Hearts beat?’

De afgelopen week belde mijn nichtje Dianta van me op met diezelfde woorden: ‘vol verwachting klopt mijn hart’, zei ze. Ik zei: ‘ben je dan nu al in de Sinterklaasstemming?’ ‘Nee’, zei ze, ‘ik ben zwanger’. Ja, in deze Sinterklaastijd zou je bijna vergeten dat het woord ‘verwachting’ vooral te maken heeft met de geboorte van een nieuw kindje. In de vier weken Advent staat het woord ‘verwachting’ centraal. Verwachten is wat anders dan afwachten. Afwachten doe je met je handen ín je zakken. Dan doe je niets, want het wordt tóch wel 25 december! Verwachten doe je met je handen úit je zakken, zoals een zwangere vrouw uitziet naar de dag van de geboorte en daar dag en nacht mee bezig is. Zij steekt de handen uit de mouwen: de kinderkamer moet op orde, 'n wieg aangeschaft, het kleine kamertje opnieuw behangen. Negen maanden lang klopt haar hart vol verwachting.

In de Advent staat het woord verwachting centraal. Wat verwachten wij in deze weken allemaal? Wij leven bij de kalender, want wie praat er nu al over Kerstmis, terwijl overal in spanning de schoen wordt gezet? Laat daarom eerst Sinterklaas maar komen, daarna zal het wel weer snel genoeg Kerstmis zijn, de verwachting van de geboorte van ons Kerstkind. Van deze eerste zondag van het kerkelijk jaar valt de evangelist Marcus met de deur in huis. ‘Weest waakzaam’ is het begin van de tijd, waarin we ons als christenen voorbereiden op Kerstmis. De dag waarop we gedenken dat ooit, een Jezus van Nazareth, die wij de Christus, de Gezalfde, het Beeld van God noemen, werd geboren in Bethlehem.

Op deze zondag legt de wijsheid van de kerk een tekst voor uit het oudste evangelie, een tekst uit het begin van onze geloofstraditie: weest waakzaam, weest op uw hoede, want je weet niet op welk moment verantwoording van je zal worden gevraagd hoe jij je leven hebt ingericht, voor wat jij van je geschiedenis hebt gemaakt, voor wat je met je leeftijd hebt gedaan. Ook voor Marcus is God kennelijk een verborgen God, een God die voor mensen niet te volgen is. En dus heeft hij het belangrijk gevonden om juist deze uitspraak van Jezus op te laten schrijven.

God wordt door Marcus beschreven als iemand die in het buitenland vertoeft, onbereikbaar voor iedereen. Maar hij is niet zomaar weg Hij heeft voor zijn vertrek alles gegeven, ieder in huis wat hem of haar te doen staat en met name de deurwachter is opgedragen om waakzaam te zijn, de mensen bij de les, bij hun taak houden en ervoor te zorgen dat alles en iedereen veilig is. De taak van de heer des huizes is een taak van de gemeenschap geworden, de taak van God is de taak van mensen.

En God ter verantwoording roepen voor wat er mis is in de wereld, in onze kerk, is jezelf ter verantwoording roepen. Je mag er weer bewust van worden dat God jou nodig heeft. In de decembermaand mogen wij ons voorbereiden om de grootste surprise die we ons kunnen indenken: in doeken gewikkeld geeft God ons zijn eigen Zoon. De meesten zullen met Kerstmis weer zeggen: pik in al dat engelenhaar, het is toch winter! Maar deze mensen komen van een koude kermis, van een koude Kerstmis, thuis. Want met het Kerstkind valt niet te marchanderen, God geeft zichzelf.

Als je denkt dat je zonder voorbereiding straks in de Kerstnacht het Kerstkind naar huis mag nemen: vergeet dat dan maar! Dan sta je naakt en uitgekleed bij de Kerststal als de keizer zonder kleren in het Sprookje van Andersen. Kinderen schrijven ongeremd vandaag hun verlanglijstjes. Wij hebben onze verwachtingen vaak bewust of onbewust teruggeschroefd. Veel idealisme uit onze jeugdjaren is vervlogen, geblokkeerd door allerlei teleurstellingen. Het leven zelf heeft onze verwachtingen teruggedraaid.

Durven wij onze diepste verlangens nog wel uit te spreken? Wat staat er allemaal op ons verlanglijstje: een betere wereld, een einde aan alle ziekte en dood, geen oorlog meer, een einde aan alle onrechtvaardigheid in ons leven en in die grote wereld? Wie en wat is de mens toch eigenlijk? Een stukje stof in het heelal? Een radertje in de machine van de samenleving? De mens is groots, maar tegelijkertijd klein: groots als beeld van de oneindige grote schepper (Genesis 1:27) klein als geschapen uit vergankelijke stof dat wegwaait in de wind (Genesis 3:19).

De mens is klein als hij zich afkeert van zijn Schepper. De mens is groot als hij zich uitverkoren weet door God; hij wordt dan lid van het koninklijke priesterschap een heilige natie, Gods eigen volk (1 Petrus 2:9). Plotseling kan het eeuwig goddelijk verschijnen aan de horizon van ons sterfelijk bestaan: in een ontmoeting, in een landschap, in liefde, in een sterfgeval, in berouw, in tranen, in schoonheid, in stilte.

Alleen een waakzaam mens – zoals ‘de deurwachter voor zijn deur – zal de evangelist Marcus hiervoor openstaan. Als we tenminste maar blijven geloven in onze diepste dromen. Maar het zijn wel dromen die niet ‘zomaar’ uit de lucht komen vallen. Zowel oorlog als vrede - ook de afloop van de strijd tegen het terrorisme, zowel hongersnood als overvloed komen voort uit handen van mensen. Daarom is het zo belangrijk dat we onze verlanglijstjes schrijven tot ver over Sinterklaas heen! ‘Weest waakzaam" zegt het evangelie vanmorgen, weest waakzaam, het is onze gewetens­opdracht. Advent is een tijd van waken en wachten, niet van afwachten. Weest waakzaam, want gij kent dag noch uur! Zijn onze handen wel uitgestrekt naar de Komende?

Deze morgen zullen we de eerste Adventskaars aansteken. Een klein lichtje vertelt ons dat de Heer nabij is. En wij mogen bidden: ‘God, verscholen in den hoge, scheur de hemel open en kom!’ Zijn komst verwachten is: zélf een stukje wegscheuren van de hemel. En God zal zelf zorgen dat de héle lucht gezuiverd wordt!

Nee, mijn eigen moeder leeft al lang niet meer, maar anders had ik haar gezegd: ‘Mam, lees dat evangelie volgens Marcus nu maar, want dat verhaal loopt heel goed af!’ Trouwens, ik denk dat zij in de hemel nu zélf weet waar alles in je leven op uitloopt…

Ambro Bakker s.m.a.