De titel van de overweging
In het evangelie volgens Johannes horen wij dat Jezus voor de eerste keer iets wil zeggen. En zijn eerste Woord klonk ‘in het begin bij God en Hij was zelf bij God’ (Johannes 1:1). Jezus wilde iets aan ons zeggen waar we zelf iets aan het zoeken zijn.
Het eerste woord van Jezus, is een vraag die Jezus zelf stelt. Het is de vraag naar diepere lagen van ons bestaan om al het oppervlakkige maar eens achterwegen te laten. Zo sprak Jezus, zo sprak ook God tot Adam: ‘Adam, waar ben je?’ (Genesis 3:9). Inderdaad, wat en waar zoeken wij in ons leven? Als wij helemaal niets willen zoeken en niets willen vragen, zullen we ook niets vinden en niets bezitten; maar voor wie klopt, zal worden opengedaan (Lucas 11:10). Degene die God zoekt, ontbreekt aan niets, staat in psalm 34. Andreas was een van de twee leerlingen die de eerste woorden van Johannes gehoord hadden en waarom ze toen Jezus gevolgd waren. Andreas is het, die aan Jezus de vraag stelt: ‘Meester, wie bent u, waar woont u? (Johannes 1:38) Hier breekt het besef dat we allen thuishoren in het huis van de Vader, waar plaats is voor velen (Johannes 14:3-6)
Johannes de Doper staat daar ook samen met twee van zijn leerlingen. Maar hij heeft in de gaten, dat Jezus aan Hem voorbijgaat. Zijn twee leerlingen hebben het niet in de gaten. Want Johannes wijst daarom op Jezus. Johannes opent de ogen van zijn leerlingen en is zijn twee leerlingen helemaal kwijt, want ze lopen achter Jezus aan. Jezus heeft het kennelijk in de gaten (of heeft Hij iets gehoord) dat Hij gevolgd wordt. Jezus keert zich om en ziet dat hij gevolgd wordt en stelt zelf ‘n vraag aan zijn volgelingen: wat willen jullie eigenlijk? De leerlingen zeggen: we willen u graag zien waar u zich ophoudt, en waar U verblijft. En ze krijgen dan de uitnodiging om mee te gaan om het ‘te zien’. En de leerlingen gingen en ze zagen het, en ze bleven bij Hem. Kennelijk was hun nieuwsgierigheid zo groot dat ze met Jezus meegingen. En wat ze te zien (en te horen) kregen was zo indrukwekkend en boeiend dat ze de hele dag bij Jezus zijn gebleven.
En de eerste stappen achter Jezus hadden voor hen grote gevolgen, ze werden hiertoe aangezet door Johannes de Doper. En op hun beurt zetten de eerste twee leerlingen ook hun stappen naar Jezus. En de eerste stappen worden gezet en geholpen door veel anderen. Worden wij ook nu aangespoord om nieuwe stappen te zetten? Of, de vraag die wij eerder onszelf kunnen stellen: door wie worden wij aangespoord om mee te gaan in het verhaal van Jezus van Nazareth. En wie zijn er al bezig met lopen en dienen voor ons als een voorbeeld: zelf stappen zetten in het leven van ons geloof in Jezus van Nazareth. Ook de eerste stappen gebeuren worden ook gedragen door anderen. Daarom: hopelijk gebeurt dat letterlijk en figuurlijk. Bekend raken met en openstaan voor het verhaal van God met mensen, voor het verhaal van God met ons, voor het verhaal van God ook van mij mijzelf. De één kan niet loslaten van het ander gezien worden. Het verhaal van God wordt beleefd, gevierd, geleerd en verkondigd in onze kerken. Ieder op zijn eigen manier en volgens eigens gewoonten en gebruiken. Ook in onze dagen roept God ons iedere dag.
Aan ons de opdracht tot het geven van antwoorden die God waardig zijn. Ons leven zo inrichten dat we met ons leven ons lichaam, eer brengen aan God. Dat we eer brengen aan de gemeenschap waar we in de kerken een deel van kunnen uitmaken. We zijn allemaal ledematen van Christus. En verenigd met de Heer, zijn wij met Hem, één geest. Dat betekent dat wij mensen dus bij elkaar horen. Hoeveel verschillen er ook tussen ons, en die zijn er, daar zijn we ook mensen voor. Dat maakt het spannend en boeiend. Vaak zijn we verschillend en er is sprake van Eenheid in Verscheidenheid. Het is onze eigen Heer die ons voorgaat op weg naar eenheid.
Laten we ons ervoor zorgen, dat we elkaar ook in de toekomst weten vast te houden in ons geloof. Elkaar ruimte geven om in verbondenheid en respect ons geloof kunnen te leven en te beleven. Zo blijven wij verbonden bij Jezus van Nazareth, en bij elkaar. Johannes de Doper ziet zijn neef Jezus aankomen, en roept tegen twee van zijn leerlingen: ‘let goed op die man, want Jezus is het Lam Gods, dat de zonden en tekorten van de wereld wegneemt’. Die paar woorden zijn een hele mond vol. Daar moet dan ook een hele levensfilosofie achter zitten! Jezus als het Lam Gods, een lam roept iets bij je op. Iets van zachtheid en onschuld. Eerder door geweld vermalen dan tot geweld in staat. Een lam is het symbool van het weerloze en argeloze. Daartegenover staat de macht van de zonde, die anonieme macht van het kwaad die ons leven steeds opnieuw bedreigt. De jacht die we niet willen, maar waaraan we toch telkens weer meedoen, ieder in onze eigen situatie. Denk alleen maar eens aan de agressie die soms in onszelf naar boven komt. Bij een lam gaat het om de zachte krachten van je leven. Daarom was het lam bij uitstek geschikt als offerdier.
In Exodus 3:38-42 luidt het offervoorschrift: ‘De volgende offers moet ge op het altaar opdragen: elke dag twee eenjarige lammeren, het een s’ morgens het ander tegen de avond. Het is een geurige gave die Jahwe behaagt’. Zo zag de profeet Jesaja het ook: wij waren in het leven allemaal verdwaald als dolende schapen, iedereen was nu zijn eigen weg gegaan, en op hem liet Jahwe de schuld van ons alleen neerkomen.
Hij werd mishandeld, maar hij onderging het gedwee, zonder enig protest; als een lam dat ter slachting geleid wordt, als een schaap stom voor zijn scheerders zweeg hij’ (Jesaja 53:6-7)
De kunstschilders Gebroeders van Eyck hebben van het Lam Gods in 1432 een indrukwekkend schilderij gemaakt, dat een plaats heeft gekregen in de kathedraal van Gent. Het wordt wereldwijd erkend als een artistiek hoogtepunt, en daarmee een van de meest invloedrijke religieuze schilderijen ooit gemaakt. Het schilderij telt maar liefst 18 eikenhouten panelen, waarop de aanbidding van het Lam Gods centraal staat. Johannes de Doper wijst Jezus aan als het Lam van God dat wegneemt de zonden van de wereld. De twee leerlingen willen er nog meer van weten en gaan achter Jezus aan. Ik denk dat in de woorden ‘Lam Gods’ hun verwachtingen liggen uitgedrukt, maar de vraag is wat verlangen we nog van ons leven? Misschien iets van het argeloze en het ongerepte dat wij in Jezus zien. Iets van 'n droom die we in Zijn ogen weerspiegeld zien. Iets dat zin geeft aan ons leven.
Andreas ontmoet zijn broer Simon en zegt tegen hem: ‘Wij hebben de Messias gevonden’. Daarmee zegt Andreas nogal wat, hij weet beter de weg naar de Messias! Dat woord was voor generaties joden zwaar geladen. In dat ‘Messias’ klonk voor hen iets door van een nieuwe wereld. Een nieuwe wereld, waarin mensen op een andere manier omgaan met elkaar, een wereld waar sprake is van gerechtigheid en vrede, een wereld waar de spiraal van alle geweld doorbroken is, en waar wolf en lam samenwonen. Alle volkeren, van oost tot west, en van noord tot zuid, onder één dak! Daar droomde de profeet Jesaja al van. Daar dromen ook de twee leerlingen van, die Jezus volgen. En daar droom ik ook zelf van. Een wereld zonder geweld, vooral zonder dat zinloze geweld in onze wereld. Voor mij is het evangelie van vandaag de boodschap dat wij, ondanks de macht van het (almaar toenemend) geweld, toch mogen blijven geloven in de weerloze macht van een kind (ook van het kind in ons zelf). Ik ben ervan overtuigd dat ik daarmee heel dicht in de buurt ben van wat Johannes de Doper bedoelde met het ‘Lam Gods’.
Geloven in de diepste krachten, en in jezelf geloven in de krachten die God in elk mens gelegd heeft en die zo gauw overwoekerd worden door agressie en geweld, door angst en wantrouwen, door jaloezie en haat. ‘Wat zoekt U, waarmee kan ik u van dienst zijn?’ Misschien is het antwoord dat het kind in ons, het Lam Gods, het laatste bolwerk is dat we in ons leven prijs mogen geven.
Ambro Bakker s.m.a.