St. Augustinuskerk glas-in-lood H.Geest

Fiat voluntas tua, sicut in cælo et in terra

Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel

De titel van de overweging

Bekeert u

De evangelist Marcus brengt ons in hoog tempo zijn boodschap. Kort en krachtig, niet meer woorden dan noodzakelijk. In een paar pennenstreken is hij, al waar hij wil zijn. Jezus trekt de woestijn in, wordt bekoord, komt terug naar Galilea en verkondigt het Rijk Gods. Waarom wordt dit korte evangelie gelezen op de eerste zondag van de Vastentijd? Het lijkt me vooral te gaan om de laatste regel: ‘Bekeert U en gelooft in de Blijde Boodschap!’ Dat is als het ware het spandoek dat aan het begin van de Veertigdagentijd wordt opgehangen.

Het is ook de tekst die afgelopen woensdag werd uitgesproken bij het uitdelen van het askruisje. De Geest drijft Jezus naar de woestijn. Dat zinnetje klinkt zo eenvoudig, maar als je ooit een reis naar Palestina zou maken, dan kan een tocht door de woestijn een grote indruk op ons maken. Nergens werkt de eenzaamheid dieper op je in, nergens voel je je zo verloren als in de woestijn. Mozes, de aanvoerder van de joden op hun lange tocht dorde woestijn, verbleef ook veertig dagen in het woeste gebergte van de Sinaï (Exodus 34:28) Ook Elia, de grote profeet, liep veertig dagen en nachten door de woestijn (1 Koningen 19:8). Het blijkt noodzakelijk in ons leven tijden van eenzaamheid door te maken. Ons stervensuur is zo’n noodzaak. Jezus zelf riep, met luider stem, toen hij ging sterven: ‘Mijn God. mijn God, waarom heeft u Mij verlaten?’

Veertig dagen bracht Jezus in de woestijn door, terwijl Hij door de satan op de proef werd gesteld. Hij verbleef bij de wilde dieren en de engelen bewezen Hem hun diensten. Nadat Johannes gevangen was genomen, ging Jezus naar Galilea en verkondigde er Gods Blijde Boodschap. Vandaag staan we aan het begin van de Veertigdagentijd. Een woestijn-tijd, waarin we afzien van alles wat ons afhoudt van wat goed en God is. Vasten kan ook betekenen: waaraan wil je je vasthouden, wat betekent de woorden ‘alles is vast en zeker’. Wat vind je nu u echt belangrijk? In deze veertigdagentijd worden we uitgedaagd ons met deze vragen bezig te houden. We worden als het ware op de proef gesteld om uiteindelijk na veertig dagen te kunnen zeggen wat de echte Boodschap van je leven is (vul zelf maar in!) Maar het is een tijd om de waarde van je eigen leven opnieuw te ontdekken.

Onmiddellijk na zijn doop werd dezelfde Jezus door de Geest gedreven naar de woestijn, de plek van de doodse stilte. In de woestijn gaat het om alles of niets, om het naakte bestaan. Daar zul je je eigen gevecht moeten vinden in je eigen leven. De woestijn waarin wij leven, is vaak onze harde economie, waarvoor alles wijken moet: planten, dieren en ook mensen. De satan bestaat, niet zozeer in een gedaante, maar in een systeem, dat dol draait, dat maakt pervers. Zo is onze woestijn, in het groot, maar er is in elke mensenleven ook een periode waarin we alleen zijn met je zelf en met God. Op dat uur mogen wij ons herinneren dat Jezus als gedoopte de woestijn inging.

In het uur van onze beproeving mogen wij weten en beseffen dat God niet toelaat dat wij boven onze krachten worden beproefd (1 Korintiërs 10:13) Onze beproeving komt niet van God, maar van onze begerigheid, zeg de apostel Jakobus (1:13). De satan zwerft daarmee rond in de woestijn van ons hart. Veertig jaar lang zwerft zelfs het hele Joodse Volk door de woestijn voordat je het Beloofde Land binnen mag gaan. Paulus trekt zich na zijn bekering op weg naar Damascus in de woestijn terug. Na zijn doop in de rivier de Jordaan trekt Jezus, door de Geest van God gedreven, naar de woestijn. In stilte en eenzaamheid denkt Jezus na over zijn zending en over de consequenties die daaruit voortvloeien. In de woestijn is er geen heg, waarachter de mens zich kan verstoppen. Het is geen drukte, waarin een mens zich kan verliezen. Kunnen we wel wonen in het overvolle Nederland, en zo de woestijn ingaan? Je kunt de woestijn in jezelf scheppen, zelf je stilte zoeken, zelf je tijd vrijmaken voor wat God van ons wil. Als we geloven wat God van ons wil, betekent dat wij ons leven niet laten meesleuren door de stroom van de tijd. Want de woestijn intrekken wil zeggen: eindelijk eens ruimte geven aan je honger en dorst naar God. De woestijn intrekken wil ook zeggen: je bezinnen op de mogelijkheden om je mensen in nood bij te staan.

In de eerste lezing van Genesis 9:8-15 horen we hoe God een verbond sluit met Noach. Het hele verhaal vertelt ons over de ark, de dieren twee aan twee, het stijgende water, de regen die uiteindelijk weer ophoudt, de duif met de olijftak. Een spannend en ook ontroerend verhaal. Waarom staat dit verhaal eigenlijk in de Bijbel, wat wil het verhaal ons eigenlijk duidelijk maken? God zag hoe de aarde door de mensen werd verknoeid. Alles wat wij bedachten was kwaad in Gods ogen. Maar midden in al dat geweld was er één uitzondering: bij Noach!’. God heeft spijt van zijn schepping, hij dacht dat hij alles goed had gemaakt, maar het hele product schepping was ontspoord. De mensen gingen hun eigen gang en God zag naar één oplossing: opnieuw beginnen! Niet bij nul, maar bij één; bij die ene mens die goed was in Gods ogen: Noach!

Opnieuw beginnen, je leven schoonvegen en de goede kiemen die erin zitten (als is het maar één) koesteren en laten opbloeien. De man die dakloos is geworden, omdat hij zijn schulden niet kon betalen, zou het wel willen. Het jonge meisje dat ongewild zwanger is geworden, zou de film van haar leven willen terugspoelen. De vrouwen van Srebrenica, de slachtoffers van de tsunami, de vele daklozen en de vluchtelingen, en vrouwen en kinderen die om het leven worden gebracht tijdens de oorlog. Alleen al het Zorgsysteem van het grootste ziekenhuis van Noord-Gaza, het Al-Shifa-ziekenhuis, is volledig ingestort, zonder elektriciteit, geen brandstof. Ze kunnen geen hulp meer krijgen. In deze oorlog zijn er vele ouders en kleine kinderen, die het leven moeten laten. Afschuwelijk eigenlijk, we zouden daar eigenlijk allemaal opnieuw willen beginnen. Het verhaal van Noach wil al deze mensen, en ook ons, op twee manieren bemoedigen.

Het verhaal vertelt ons dat opnieuw beginnen altijd mogelijk is, dat geen situatie zonder uitzicht is. Het vertelt ons ook dat er in elk mensenleven wel iets goeds zit: de hele schepping kan ontsporen, maar God ziet telkens nog iets goeds in mensen: net als de mens Noach en zijn familie, die opnieuw willen beginnen en daar veel voor opgeven. De schrijver van het Bijbelse verhaal wil ons, lezers van nu, als het ware zeggen: houd moed, geef niet op, zie wat goed is in deze tijd, koester dat en breng het tot bloei. Het verhaal keert zich tegen het doemdenken, tegen de wanhoop, tegen de angst dat de duisternis het winnen zal. Daarmee is het verhaal van Noach, de ark, de dieren en de duif een voorafspiegeling van wat we later weer horen: het verhaal van de Verrijzenis.

Het verhaal van Noach is een verhaal van leven, waarachtig leven, als het ware een verrijzenisverhaal. Van Noach naar Christus, van nieuw Verbond naar Verrijzenis. Er loopt een rode draad door de Bijbel heen, steeds weer wordt ons in aangezegd, dat leven niet stuk te krijgen is. ‘De tijd is vervuld en het Rijk Gods is nabij!’ De kerkvader Augustinus had hierop een krachtig antwoord: ‘Mensen zeggen: de tijden zijn slecht, maar wij zijn toch zelf de tijden. Augustinus wees de mensen van zijn tijd op hun verantwoordelijkheid en wijst op de ónze. We worden uitgedaagd steeds een profetisch geluid te laten horen, het onrecht aan te klagen, de handen uit de mouwen te steken, en op te komen voor mensen die geen stem hebben. Je bekeren tot Jezus, geloven in het Rijk Gods, is gaan inzien waar het in ons leven werkelijk om draait. De Veertigdagentijd kan voor ons een oefentijd worden, waarin we gaan ontdekken dat 't anders kan en anders mag, dat we ons leven anders mogen gaan inrichten. Alle kans dat het 'n mooi Paasfeest kan gaan worden!

Ambro Bakker s.m.a.