De titel van de overweging
In wat wij tot hiertoe hoorden werden er een paar accenten gelegd die naar mijn gevoel in deze viering de absolute boventoon halen. En terecht, omwille van de context waarin wij hier vandaag samen het afscheid vieren van Marlies als dirigente. Paulus benadrukt het op zijn manier: “Voegt bij dit alles de Liefde…” en “Zingt voor God met een dankbaar hart psalmen, hymnen en liederen”.
Dat weerklonk vervolgens ook onmiskenbaar in het lied: “De boom is de aarde dankbaar”. “De mensen zijn dankbaar de zon”… “Zaai sterren van liefde, liefde je bed en je tafel”. En “de sterren dat zij het zingen/ dat wij nog leven, dat het nog duurt/dat wij het zingen.” Liefde, dankbaarheid en zingen over wat ons gegeven is. Het is eenzelfde thematiek die uiteindelijk ook doorklinkt en krachtig gebundeld is in het loflied van Maria. Ook al is het één van de zeldzame keren dat Maria haar stem verheft in het evangelie, het is een lied van overgave en vervulling.
Liefhebben, zingen en danken, zijn dat immers niet de grondlijnen van ons bestaan? Dat wat ons ten zeerste mens maakt. Steeds weer opnieuw. Misschien is dat overigens het mooiste aan een mens, dat hij kan liefhebben, dat hij kan zingen en dat hij kan danken. Drie eigenschappen die vooreerst het menselijke dragen, maar die tegelijk ook verwijzen naar het goddelijke dat in onze ziel is neergelegd.
Bij de gedachte hieraan kwam er bij mij spontaan een vers naar boven dat mij altijd heeft aangesproken. Het komt uit een gedicht van de jonge dichter Rainer Maria Rilke, die schrijft:
“Ik cirkel rond God, rond die oeroude toren,
ik cirkel millennia lang,
en nog weet ik niet
ben ik een valk of een storm.
Of ben ik een groot gezang?”
Een groot gezang zijn, dat lijkt me waar het hier vandaag vooral om gaat. Ik ben ervan overtuigd dat ieder mens een lied in zich draagt. Misschien onbewust of onder vele lagen stof verborgen. En het wonderlijke is dat er onder ons ook nog mensen zijn die dat lied in anderen naar boven kunnen roepen, die dat zelfs meerstemmig kunnen laten klinken en die op die manier telkens opnieuw voor verhevenheid en schoonheid zorgen. Om dat te kunnen moet je vooral zelf een groot gezang zijn, zoals musici, dichters, kunstenaars en bezielers dat kunnen zijn. Ik geloof niet dat het nog moet gezegd dat Marlies zo iemand is. Wanneer je erin slaagt om 50 jaar lang gedreven en bezield mensen samen te brengen om hen te doen zingen en om dat op een altijd even innemende en inspirerende manier te doen, dan ben je zelf een groot gezang. Een zegening. Als er iemand dat geweest is voor deze gemeenschap, dan is het wel Marlies.
Bovendien is de trouw en de standvastigheid om zolang en zoveel begeestering uit te blijven dragen een ultiem bewijs van toewijding en levensengagement. Iets wat in de huidige context eerder een zeldzaamheid aan het worden is.
Maar het samen zingen en dat dan met velen blijven doen is anderzijds ook een krachtige vorm van verzet. Verzet tegen de onverschilligheid, tegen de apathie, tegen de gevoelloosheid en de verkilling in onze wereld. Waar gezongen wordt is en groeit verbondenheid, daar blijven mensen afgestemd op elkaar. Waar gezongen wordt worden tegelijk, om het met de woorden van Huub Oosterhuis te zeggen: “plekken gecreëerd waar je kan ervaren dat een ander bestaan, een andere wereld mogelijk is. Plekken waar troost gevonden wordt, als tegenwicht voor de ellende in de wereld”. En dat is het wat de mensheid vandaag meer dan ooit nodig heeft.
Dank Marlies, dat jij daar zolang mee voor gezorgd hebt.
Laat nu dan voor jou komen de zevende dag. De dag om rust te integreren. De dag die tijd biedt om achterom te kijken en om te zien en te zeggen dat het goed was.
Vorige week, bij het begin van de herfst schreef ik:
“Zelfs de mooiste herfst
is een oefening in loslaten en vertrouwen
om een nieuw perspectief te vinden.”
Ik wens je Marlies dat je dat perspectief mag vinden.
Kris Gelaude